De Bijbel roept ons op om te zorgen voor de vreemdeling en hem lief te hebben. Tegelijk zien we dat de instroom van grote groepen nieuwkomers, vaak met waarden en normen die ver af staan van de onze, soms spanning en vervreemding teweegbrengt in onze maatschappij. ChristenUnie en SGP zoeken in eigen land en in Europa naar wegen om aan de ene kant recht te doen aan hen die in hun eigen land vervolgd en opgejaagd worden, en aan de andere kant te zorgen voor de kwetsbare waarden en veiligheid in onze samenleving. Daarbij kijken we goed naar grondoorzaken van migratie, en willen we onbedoelde bijwerkingen van het beleid voorkomen. ChristenUnie en SGP blijven vasthouden aan de waarden van gerechtigheid en menselijke waardigheid die in het Vluchtelingenverdrag en mensenrechtenverdragen zijn vastgelegd.
Mensen verlaten hun eigen land om uiteenlopende redenen. Een goed asiel- en migratiebeleid begint met het aanpakken van die grondoorzaken. Dit kan door conflictpreventie en door investeringen in Afrika, het Midden-Oosten en andere gebieden waarvandaan mensen naar Europa migreren. Daarnaast moet de EU voorkomen dat we door onbedoelde of schadelijke externe effecten van ons handels-, klimaat- en landbouwbeleid de ontwikkeling op eigen kracht in de landen van vertrek moeilijker maken. Onze ideeën hierover worden verder uitgewerkt in onder andere hoofdstukken 8 (duurzaamheid), 9 (landbouw en voedsel) en 11 (handel en ontwikkelingssamenwerking).
We moeten de grondoorzaken van migratie aanpakken, maar ook zorgvuldig en humaan omgaan met mensen die toch besluiten huis en haard te verlaten. De grote toestroom van asielzoekers in 2015 en 2016 is inmiddels weer flink afgenomen. Toch zijn er ieder jaar honderdduizenden mensen op weg naar Europa om asiel aan te vragen. Daarbij komen er volgens de Internationale Organisatie voor Migratie een paar duizend mensen per jaar om door verdrinking in de Middellandse Zee. Dat is verschrikkelijk! Hoeveel migranten en asielzoekers er op de routes door de Sahara en Sahel omkomen, is niet bekend. VN-experts vermoeden dat dit nog veel meer kan zijn dan het aantal doden op zee.
“We moeten de grondoorzaken van migratie aanpakken, maar ook zorgvuldig en humaan omgaan met mensen die toch besluiten huis en haard te verlaten.”
Veel asielzoekers die de levensgevaarlijke tocht naar Europa ondernemen, worden niet als vluchteling erkend. In Italië bijvoorbeeld komen veel mensen aan uit West-Afrika en Zuid-Azië, regio’s waar geen sprake is van een echte oorlog en vervolging. Volgens Europol gebruikt 90 procent van de migranten betaalde smokkeldiensten, aangeboden door criminele netwerken. In 2015 haalden die een geschatte jaaromzet van 3 tot 6 miljard euro. Dit moet keihard worden aangepakt.
ChristenUnie en SGP vinden dat oorlogsvluchtelingen en mensen die worden vervolgd, welkom zijn. Het beste is als vluchtelingen in de eigen regio opgevangen kunnen worden, maar Europa heeft zelf ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Natuurlijk moeten economische migranten in nood op zee worden gered, maar dat betekent niet automatisch opname in Europa. Er moet bij aankomst veel effectiever onderscheid worden gemaakt tussen vluchtelingen en economische migranten. Dat vraagt om verschillende mogelijkheden en procedures. Europa moet ook veel meer inzetten op hervestiging van vluchtelingen, rechtstreeks uit conflictgebieden. Dit kan in samenwerking met de VN-Vluchtelingenorganisatie. Door zo ‘spontane’ migratie van economische migranten te ontmoedigen en vluchtelingen een veilige route te bieden, zullen minder migranten de levensgevaarlijke reis beginnen en wordt de inkomstenbron van de criminele smokkel-business afgeknepen.
De asielprocedures in de lidstaten moeten beter op elkaar afgestemd en versneld worden. Dit kan onder meer door een gezamenlijke Europese lijst van ‘veilige landen’ te hanteren, zoveel mogelijk op basis van gezamenlijke informatie. ChristenUnie en SGP bepleiten een vast verdelingsmechanisme dat tijdens crisissituaties kan worden geactiveerd, waarbij onder strikte voorwaarden bepaalde groepen vluchtelingen kunnen worden overgenomen van lidstaten die overbelast zijn. Lidstaten die hier niet aan mee willen doen, dienen een financiële bijdrage te leveren.
Effectieve samenwerking tussen Europese lidstaten en met omliggende landen is nodig voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en voor het bestrijden van mensensmokkel. Visumbeleid en hulpgelden aan overheidsinstellingen van de betreffende landen mogen hiervoor als drukmiddel worden ingezet. Europa moet ook zelf nog meer doen om mensensmokkel binnen en tussen de lidstaten te bestrijden. De situatie op smokkelroutes door Europa, bijvoorbeeld rond Calais, is onacceptabel.
“Europese lidstaten moeten effectief met elkaar en met omliggende landen
samenwerken voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers
en voor het bestrijden van mensensmokkel.”
De afgelopen jaren is herhaaldelijk gebleken dat de ongecontroleerde instroom van asielzoekers ook risico’s meebrengt voor de openbare orde en veiligheid. Denk aan asielzoekers die banden hebben met jihadistische groeperingen in het Midden-Oosten. Of aan bedreiging van joden en christenen en andere kwetsbare groepen in asielzoekerscentra. Ook de EU moet zich hier krachtig tegen teweer stellen. Dat kan onder meer door betere informatie-uitwisseling via Europese databanken. Dit helpt om de controle beter te bewaken en om ‘gevaarlijke’ asielzoekers die een dreiging voor de openbare orde vormen, sneller hun status te ontzeggen. De lidstaten blijven zelf verantwoordelijk voor het beheer van de Europese buitengrenzen. Ondersteuning in de vorm van bilaterale hulp is waardevol, en de agentschappen Frontex (grensbewaking) en EASO (asielbeleid) doen goed werk. Maar het door de Commissie voorgestelde Europese grensleger van 10.000 mensen onder eigen commando en met geweldsmandaat, is onacceptabel.
Nederland en de andere lidstaten kunnen meer doen voor legale arbeidsmigratie uit derde landen. Deze migratie moet dan wel zinvol zijn voor zowel het land van bestemming als het land van herkomst. Dat kan door het bevorderen van seizoensarbeid en het tijdelijk toelaten van studenten en kennismigranten. Belangrijk is dat lidstaten dit zelf kunnen sturen, zodat de arbeidsmigratie aansluit bij de situatie op de nationale arbeidsmarkt. Tegelijk is afstemming nodig om te voorkomen dat de negatieve effecten van de ‘braindrain’ voor herkomstlanden eventuele positieve effecten, bijvoorbeeld van het overmaken van geld naar de achtergebleven familie thuis, overstijgen.