De basis voor ons beleid op het gebied van duurzaamheid ligt in de Bijbelse opdracht tot rentmeesterschap. Van daaruit vormen we onze visie op het duurzaam bouwen en bewaren van onze aarde. Negatieve milieu- en gezondheidseffecten stoppen niet bij de grens, en daarom is duurzaamheidsbeleid grensoverschrijdend en is er een internationale aanpak nodig. Dit is ook van belang als we kijken naar de eindigheid van de voorraden natuurlijke hulpbronnen, de schadelijke gevolgen van gaswinning in Groningen, en de (geo)politieke afhankelijkheid ten opzichte van productielanden zoals Rusland en Saoedi-Arabië.
De opwarming van de aarde heeft verregaande negatieve gevolgen voor grote delen van de wereld.We zullen ons gedrag moeten aanpassen en maatregelen moeten nemen om de hoge uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Nederland werkt, net als andere landen, aan een energietransitie die als doel heeft om in 2030 49% en in 2050 95% minder C0² uit te stoten ten opzichte van het jaar 1990. Daarnaast maakt Nederland werk van het opwekken van schone energie (45% in 2030 en 100% in 2050) en energiebesparing (40% in 2030 en 65% in 2050). Internationaal zijn ook afspraken gemaakt om CO2-uitstoot terug te dringen, zodat ook landen als China en India meedoen.
“We moeten ons gedrag aanpassen en maatregelen nemen
tegen de hoge uitstoot van broeikasgassen.”
Helaas zijn de scheep- en luchtvaart nog uitgesloten in het klimaatakkoord van Parijs. Ook die sectoren moeten meedoen in de rigoureuze reductie van CO2-uitstoot. De binnenvaart verdient steun bij de verduurzamingsslag. Op luchtvaartgebied moet de EU de ontwikkeling van schonere vliegtuigen bevorderen. Ook moet er accijns op kerosine en Btw op vliegtickets geheven worden om de milieubelasting van vliegtuigen te compenseren. Zo worden de kosten van een vliegreis eerlijker berekend. Daarnaast moeten we werken aan alternatief vervoer. Een treinreis belast het milieu maar liefst 7 tot 11 keer minder dan dezelfde reis per vliegtuig. Gebruikers zien de trein als een goed alternatief als de reis niet meer dan 25% langer duurt dan een reis per vliegtuig (inclusief in- en uitchecken) en een concurrerende prijs heeft.
Er moet op Europees niveau meer samengewerkt worden om het treinennet zo in te richten dat de trein een goed alternatief voor het vliegtuig wordt voor reizen tot 700 km. De snelheid op internationale corridors moet hiervoor waar mogelijk worden verhoogd naar 200 tot 250 km/uur en op drukke trajecten zoals tussen Utrecht en Ede moeten inhaalsporen komen. Hierdoor kan ook het binnenlandse spoorvervoer groeien. Europese fondsen voor infrastructuur moeten zo veel mogelijk voor versnelling op grensoverschrijdende corridors worden ingezet, zodat dit Europese snelle netwerk uiterlijk in 2030 is gerealiseerd.
Een Europees Energiebeleid moet lidstaten ondersteunen bij het behalen van ambitieuze doelen op zowel Europees als lidstatenniveau. Allereerst kan de EU veel betekenen bij het fors terugdringen van energieverbruik, onder meer door het stimuleren van innovaties die dat mogelijk maken. Ook moet het verbruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk worden afgebouwd. Dit is belangrijk om niet meer afhankelijk te zijn van bijvoorbeeld olie uit het Midden-Oosten en gas uit Rusland; ook voor de volksgezondheid is afbouw van groot belang. Afbouwen is mogelijk door hogere prijzen van energieproductie met veel CO2-uitstoot, en door het stimuleren van duurzame energieproductie. Omdat het (mee)stoken van veelal geïmporteerde biomassa niet duurzaam is, moet de subsidie voor biomassa worden beëindigd.
ChristenUnie en SGP vinden dat lidstaten vrij moeten zijn om zelf hun eigen duurzame energiebronnen te kiezen en een energiemix samen te stellen. De lidstaten behouden te allen tijde hun beleidsruimte om het risico van energie-armoede onder de bevolking tegen te gaan. Europese steun en coördinatie zijn wel weer essentieel bij het doorvoeren van systeem- en infrastructuurwijzigingen die hiervoor nodig zijn, zoals het koppelen van energiemarkten en energienetten. In het duurzaamheidsbeleid van de EU en haar lidstaten moet het niet alleen gaan om innovatie ten behoeve van energiebesparing, maar ook om onderzoek naar de mogelijkheden van alternatieve energiebronnen zoals thorium en waterstof.
“Het is goed om in Europa te streven naar circulaire economieën: hergebruik
en winnen van grondstoffen uit afval- en reststromen zijn dan de norm.”
Het emissiehandelssysteem is een nuttig instrument om de CO2-uitstoot te beperken. Dat systeem kan echter stukken beter. Een bodemprijs is nodig, zodat bedrijven daadwerkelijk geprikkeld worden tot energiebesparing en om CO2-uitstoot te beperken. ‘Koolstoflekkage’ (bedrijven vertrekken uit de EU en vestigen zich elders om zo onder de wetgeving uit te komen) moet worden voorkomen. Dat kan door middel van internationale samenwerking binnen de klimaatconventie van de Verenigde Naties. Door toenemende CO2-beprijzing moeten vervuilende energiecentrales in Europa steeds minder lonend worden.
We moeten ernaar streven dat de Europese economieën circulair worden. Dat betekent dat hergebruik en winnen van grondstoffen uit afval- en reststromen de norm gaan worden. Hiermee wordt ook voedselverspilling in de hele voedselketen stevig teruggedrongen. De Europese Unie dient een actieve en ondersteunende rol te vervullen bij de ketensamenwerking die noodzakelijk is om een circulaire economie goed te laten functioneren. In het hoofdstuk Economie wordt beschreven hoe de ChristenUnie en SGP dit willen realiseren.
Een schone leefomgeving verhoogt het welzijn van mens en dier. Daarom moet blijvend worden ingezet op een verdere verbetering van de lucht- en waterkwaliteit via bestaande en nieuwe regelgeving. Daarbij is het behoud van biodiversiteit voor ChristenUnie en SGP een prioriteit.
De toename van het wegverkeer zorgt ook voor meer luchtvervuiling. Het is goed dat nieuwe, meer realistische testprogramma’s de veelvuldig misbruikte oude tests nu vervangen. ChristenUnie en SGP willen dat richtlijnen voor emissiegrenswaarden blijvend aangescherpt worden. De Europese Commissie en de lidstaten moeten scherp toezien op correcte naleving van de nieuwe standaarden. ChristenUnie en SGP zijn voorstander van Europese regelgeving die auto- en brandstofproducenten stimuleert om meer hybride en elektrische vormen van transport en transport op basis van duurzaam geproduceerd waterstof te ontwikkelen. Coördinatie bij de plaatsing en werking van elektrische oplaadpunten is belangrijk om de groei van elektrisch vervoer (zeker voor lange afstanden) te faciliteren.