Arbeidsmigratie

Arbeidsmigratie

Ook voor arbeidsmigratie geldt dat we binnen Europa beter moeten nadenken over hoe we dit organiseren. We zijn er niet tegen dat mensen hun talenten (tijdelijk) inzetten in een ander land dan waar ze geboren zijn en zien ook hoe dat onder de juiste voorwaarden economie en samenleving in zowel gastland als land van herkomst kunnen versterken. Tegelijkertijd moet beleid rondom arbeidsmigratie niet alleen een kwestie van vraag en aanbod zijn, maar ook zijn ingebed in een bredere afweging over welke economie we voor ogen hebben. Ongeremde arbeidsmigratie, van zowel buiten als binnen de EU, legt namelijk een te hoge druk op onze voorzieningen en leidt te vaak tot slechte leef- en arbeidsomstandigheden voor kwetsbare migranten. Ook leidt arbeidsmigratie er soms toe dat arbeidsvoorwaarden onder druk komen te staan en banen kunnen worden uitgehold door het grote arbeidsaanbod. De ChristenUnie pleit daarom voor een Europees pact voor arbeidsmigratie, waarbij er ondanks het vrij verkeer in Europa ook afspraken gemaakt kunnen worden over het reguleren en inperken van arbeidsmigratie binnen de EU.

  • Sluit een Europees pact voor arbeidsmigratie. De ChristenUnie wil dat het mogelijk wordt voor lidstaten om onderling afspraken te maken over arbeidsmigratie. Deze afspraken gaan bijvoorbeeld over maatregelen die invloed kunnen hebben op het aantal arbeidsmigranten of de duur van de arbeidsperiode. Ook valt te denken aan het gebruik van sociale voorzieningen, de export van WW, de terugkeer van arbeidsmigranten en het helpen terugdringen van werkloosheid in het land van herkomst.
  • Geen competitie om schaarse krachten. Regelingen om kennis- en kundemigranten aan te trekken mogen niet leiden tot concurrentie tussen lidstaten. Hierover kunnen in EUverband afspraken gemaakt worden.
  • Lidstaten bepalen wie binnenkomt. Legale arbeidsmigratie uit derde landen is en blijft een nationale aangelegenheid, omdat arbeidsmarkt en woon- en werkomstandigheden per lidstaat sterk verschillen. Vanwege het tekort aan woonruimte, is het begrijpelijk dat Nederland terughoudend is om arbeidskrachten van buiten de EU/EER toe te laten. Niet vraag en aanbod moeten leidend zijn, maar een duurzame, toekomstbestendige economie. Dit vraagt heldere keuzes in welke arbeidsmigranten welkom zijn in de EU.
  • Effect op land van herkomst. Migratie uit derde landen moet zinvol zijn voor zowel het land van bestemming als het land van herkomst. Dat kan door het bevorderen van seizoensarbeid en het tijdelijk toelaten van studenten en kennis- en kundemigranten. Tegelijk is afstemming nodig om te voorkomen dat de negatieve effecten van de ‘braindrain’ voor herkomstlanden eventuele positieve effecten, bijvoorbeeld van het overmaken van geld naar de achtergebleven familie thuis, overstijgen.
  • Menswaardige arbeidsomstandigheden. De ChristenUnie wil menswaardige omstandigheden voor arbeidsmigranten en een betere positie van arbeidsmigranten ten opzichte van werkgevers en uitzendbureaus. Schijnconstructies zoals door-detacheren vanuit lidstaten met ruimer beleid moeten worden voorkomen.
  • Kundemigranten. Het beleid voor kennismigranten zou ook open moeten staan voor ‘kundemigranten’. Vakkrachten zoals technici en zorgmedewerkers zijn immers net zo 20 Geloofwaardig Europa waardevol en vaker dan kennismigranten werkzaam in praktisch georiënteerde, vitale sectoren.